Skip to main content

Kiezen voor jezelf, of zelf kiezen?

Veel zorgprofessionals hebben het gevoel dat ze een keuze moeten maken. Ze zien er echter maar twee. Wat nu als je je opties kunt verbreden en nieuwe perspectieven kunt toevoegen?

Het was zondagmiddag, het eerste weekend van de herfstvakantie in 2010.

Er zaten nauwelijks enkele minuten tussen de opmerking ‘Wat vind jij van verhuizen?’ en de diepgevoelde beslissing dat dát was wat we gingen doen.

Het was niet makkelijk. Er waren meningen. Van anderen, maar ook van mezelf. Ik vond er van alles van. Stelde mezelf talloze vragen. Ik had er veel last van hoe mensen naar mij keken en van hoe ik naar mezelf keek. Maar ergens onder alle zorgen, afwegingen, reflecties en gepieker zat ook het vertrouwen: het komt goed.

Voor welke keuzes sta jij?

De speltherapeute met tranen in haar ogen omdat ze niet meer weet hoe ze al haar cliënten kan helpen,

de huisarts met een onderdrukte zucht die vertelt dat ze haar praktijk gaat verlaten,

de jonge logopediste die net weer aan het werk is na een lange burn-out door ‘diepe, diepe teleurstelling over de zorg’

en de bewegingsagoog die zo ontzettend terugverlangt naar hoe het eerder was:

Allemaal staan zij voor een keuze.

Kiezen voor jezelf, of zelf kiezen?

Veel mensen die ik in dit soort situaties spreek hebben het gevoel dat ze moeten kiezen tussen 2 opties:

  • Ja of nee.
  • Weg of blijven.
  • Doorgaan of stoppen.
  • En zelfs: ‘kiezen voor jezelf’ en ‘kiezen voor de ander’.

Ik denk dat je je blik kunt verbreden door te onderzoeken welke opties er nog meer zijn.

Het gaat niet om (wel of niet) kiezen voor jezelf. Het gaat om zelf kiezen.

Maar dan wel uit álle mogelijkheden.

Verbreed je opties voordat je kiest

Zorgprofessionals binnen zorgorganisaties ervaren dat ze op een T-splitsing staan. Ze hebben het gevoel dat ze alleen links of rechts kunnen. Want terug is niet mogelijk, die weg bestaat niet meer.

Maar wat zou er gebeuren als je je opties verbreedt…?

Als je nieuwe perspectieven toevoegt aan je keuzes…?

Als je niet meer op een t-splitsing staat, maar ook rechtdoor kan? Of als je zelfs meerdere zijwegen toe kunt voegen… ?

Het kan veel ruimte geven als je bewust opties toevoegt aan je keuzeproces. Denk bijvoorbeeld aan:

  • Voor de komende 3 maanden beslis ik om het zo te doen (en daarna evalueer ik);
  • Ik onderzoek of ik 1 dag per week een andere functie naast mijn baan kan vervullen;
  • Dit najaar neem ik mijn overuren op en werk ik 50%;
  • Ik vraag mijn collega/buurvrouw/moeder/teamleider om met mij mee te denken;
  • Ik kijk niet alleen binnen mijn werk naar meer voldoening, maar juist ook daarbuiten;
  • Ik onderzoek welke andere mindset mij kan helpen bij meer werkplezier;
  • De komende maand neem ik elke dag een kwartier de tijd om te reflecteren op wat er wél goed gaat en fijn is;
  • Ik ga op zoek naar een coach-traject dat bij mij past.

Zelf kiezen gaat je wat kosten

Een keuze maken is nooit makkelijk.

Elke keuze betekent waarschijnlijk dat je iemand tegen zijn schenen schopt, dat iemand zicht beledigd voelt, of tekort gedaan, of in de steek gelaten. Elke keuze zal er ook voor zorgen dat er over je geoordeeld wordt. Iedereen vindt er wel wat van.

Kortom: elke keuze gaat je wat kosten.

Maar: NIET kiezen kost vaak meer

Maar als je NIET zelf kiest, dan kost het je vaak nog veel meer.

Als je niet zelf kiest, dan laat je je bepalen door anderen en hun mening of wensen. Of misschien zelfs door je eigen angst en je eigen meningen.

Dit gaat bijna altijd ten kosten van je eigen (werk)geluk.

Wat zelf kiezen oplevert is een gevoel van regie

Wat zelf kiezen oplevert is altijd een gevoel van controle. Van grip en van regie.

Maar: kiezen hoeft geen grote daad te zijn. Ik roep niet op om grootse beslissingen als verhuizen of ontslag zomaar te nemen. Ik hoop juist dat je ziet dat kiezen zit in je dagelijkse keuzes:

  • In elke dag een kleine, bewuste keuze te maken, zonder te wachten op toestemming van anderen.
  • In elke keer weer kiezen, in plaats van door te kabbelen.
  • In kiezen met het besef dat er mensen zijn die je teleurstelt – welke keuze het ook is.

Juist dit levert je een gevoel van regie op, dat echt bijdraagt aan het plezier in jouw werk én leven.

En onze verhuizing?

Voor ons was verhuizen een zijweg die we nog niet hadden gezien. We zaten in een situatie waar we al talloze oplossingen en routes hadden besproken. Maar deze hadden we zomaar over het hoofd gezien. En opeens was ie er.

Het kwam dus goed. Doordat we onze blik verbreed hadden en kleine acties hadden ingezet om de nieuwe route te onderzoeken.

Het kwam niet zómaar goed, want er waren bezoeken aan een psycholoog, verontwaardigde buren, een boze schooldirecteur en vele dorpsroddels. Maar 4 maanden later reed ik een verhuisauto voor en verhuisden we van het idyllische dorp naar onze ‘worst nightmare’ van een aantal jaren ervoor: een nieuwbouwwijk. Waar ik me – tegen mijn verwachting in – op het moment dat we de sleutel in het slot staken al thuis voelde.

De beste beslissing ooit voor ons gezin. Dat voelden we toen aan alles en voelen we nu nog steeds. Die we konden nemen omdat we buiten de ‘logische’ kaders dachten over de beste oplossing.

Wil jij je perspectief ook verbreden?

Misschien sta jij ook op een t-splitsing. Het kan zelfs zijn dat je het gevoel hebt dat je klem zit. Of dat het idee van een breder of ander perspectief jou zelfs onmogelijk lijkt.

Misschien kan ik je dan helpen.

In juni start ik met een coachprogramma dat gericht is op agogen en therapeuten binnen zorgorganisaties. Dit programma helpt je om je perspectief te verbrede en tegelijkertijd (weer) meer resultaat, voldoening en plezier uit je werk te halen. Je volgt het zowel online (in een aantal weken) als optioneel op locatie (waarschijnlijk vrijdag 7 juli).

Wil je als eerste op de hoogte zijn van dit programma?

Meld je dan hier – vrijblijvend – aan voor de wachtlijst:

Als alles hetzelfde is, maar ook totaal anders

Ik was in het gebouw waar ik ooit de opleiding fysiotherapie deed. Alles was hetzelfde, maar ook totaal anders. Ik bedacht me dat dit ook voor het werk van veel agogen en therapeuten geldt.

Vandaag was ik toevallig in Groningen, vlakbij het gebouw waar ik ooit fysiotherapie studeerde. Natuurlijk liep ik even naar binnen.

Ik was verbaasd. Er was zóveel hetzelfde.

Maar tegelijkertijd was alles anders.

Misschien herken je dit gevoel in je werk. Er is veel hetzelfde. Maar tegelijkertijd is alles anders.

Ik maakte er een vlog:

Herken jij dat? Dat je werk er voor een buitenstaander misschien hetzelfde uitziet:

  • Dezelfde organisatie
  • Dezelfde collega’s
  • Dezelfde teamkamer
  • Hetzelfde thema

Maar ondertussen is er zóveel anders:

  • Minder contact met cliënten
  • Meer achter de computer
  • Veel meer wikken en wegen over wat je nu eigenlijk gaat of moet doen
  • Minder duidelijk wanneer je nu ‘klaar’ bent of wanneer je een succesvolle dag had

Als jij dit herkent, dan is misschien het webinar met 8 gouden tips voor meer resultaat, en voldoening en lol met jouw coachende rol iets voor je.

Op dinsdagavond 23 mei doe je (gratis) mee. Je leest er hier meer over >>

Toen bewegingsagoog Hans moest gaan coachen

Voor bewegingsagogen die werken binnen woonzorgorganisaties is er de afgelopen jaren veel veranderd. Zo ook voor Hans, die hoorde dat hij moest gaan coachen.

Hans* was verdrietig, boos en gefrustreerd.

Hij zou zich het liefst vastketenen aan het hek voor het zwembad.

Terwijl hij me rondleidde over het terrein van de zorgorganisatie waar hij al bijna 30 jaar voor werkte, wees hij me alles aan. Hij vertelde hoe hij als bewegingsagoog had meegedacht over de inrichting van de sporthal en het zwembad. Hij was er trots op.

En nu werd alles anders

En nu werd alles anders.

Het zwembad ging sluiten en werd gesloopt.

Hij had het er moeilijk mee. Het voelde alsof alles wat hij had gedaan er niet meer toe deed. Alsof zijn vak en kennis er niet toe deed. Alsof hij er niet toe deed.

En dan ook nog een coachende rol

Nu hij besefte dat het zwembad écht ging sluiten wilde hij het liefst bedenken hoe ze als bewegingsagogen op andere manieren met cliënten konden bewegen. Maar zijn nieuwe manager was duidelijk geweest.

Hans en zijn collega’s zouden een andere rol krijgen. Er was voor hen minder tijd om met cliënten te bewegen. Zij zouden meer ingezet worden als beweegcoach.

Ze moesten begeleiders gaan coachen om meer met cliënten te gaan bewegen.

Van bewegingsagoog naar beweegcoach

Hans vond het – op z’n zachtst gezegd – hélemaal niets. “Die begeleiders zijn toch helemaal niet opgeleid voor bewegen?! Daar hebben wij een hele studie voor gedaan!”

De begeleiders die hij had gesproken zaten hier ook niet op te wachten. Hans geloofde niet dat dit ooit een succes zou worden.

Daar kwam nog bij dat hij helemaal niet wist wat hij moest doen. Hij ging wel langs verschillende locaties. Maar hij wist niet wat er nu eigenlijk van hem verwacht werd.

Aan de slag?

Ik was ingeschakeld door een adviseur binnen de organisatie. Zij kende mijn praktische aanpak en ze wist dat ik graag werkte met ‘pioniers’, met mensen die in een rol komen die eerder nog niet bestond. Zij dacht dat ik een klik zou hebben met Hans en zijn collega’s.

We begonnen met een uitgebreid gesprek. Ik keek waar zij als team voor open stonden, in al deze veranderingen. En ik luisterde naar wat ze eigenlijk van mij verwachtten.

Het was duidelijk dat zij zich het meeste zorgen maakten om hun cliënten. Zij wilden graag met mij kijken hoe ze vanuit deze nieuwe rol het beste konden bijdragen aan meer bewegen met cliënten. Ook al hadden ze hun ernstige twijfels over de mogelijkheden.

Fastforward naar een half jaar later

Toen ik het traject met dit team afsloot, zat Hans er heel anders bij.

Hij was nog steeds gefrustreerd over de sloop van het zwembad en had dit – als dat had gekund – zó teruggedraaid.

Maar: Hans zag ook weer perspectief.

In het trainingstraject had hij meer geleerd over coachen. Het was nu voor hem makkelijker om aan te sluiten bij begeleiders op een locatie. Doordat hij anders had leren kijken, zag hij ook meer resultaten. Hij ervaarde weer voldoening, al was dit op een heel andere manier. Door de training had hij een nieuw ritme gevonden bij de invulling zijn werk.

Hij zag dat op sommige locaties cliënten echt vaker bewogen met begeleiders. Hij zag óók dat dit op andere locaties nog niet het geval was, maar accepteerde ook dat dit tijd nodig zou hebben.

Maar het belangrijkste resultaat:

Hij zag dat zijn werk er nog steeds toe deed.

*) Hans heet niet echt Hans. Zijn verhaal is gebaseerd op één van de eerste bewegingsagogen die ik trainde, jaren geleden. Ik heb zijn verhaal in verband met de privacy op details aangepast.

Het verhaal van Hans is overigens niet uniek. In de loop der jaren kregen veel bewegingsagogen te maken met grote veranderingen in hun functie.

‘Zorgen voor’ of ‘zorgen dat’

Ik heb een zorg-hart. Ik houd van het werken met zorgprofessionals en binnen zorgorganisaties. Toch ben ik zelf niet zo goed in wat ik zelf ‘verzorgen’ noem. Ik ben persoonlijk het voorbeeld dat je niet hoeft te zorgen voor… om toch te zorgen dat….

Ik ben niet zo heel goed in verzorgen

Vanmiddag was ik op de thee bij een vriendin. Ik maakte er deze foto. Geweldig toch?!

In tegenstelling tot haar ben ik zo goed in ‘verzorgen’. Ik kan niet zo goed langdurig zorgen voor mensen.

Tenminste: in traditionele zin.

  • Als mensen bij mij thuis komen, dan voelen ze zich gelukkig vrij om zelf hun volgende koffie te pakken ;-).
  • Aan het eind van een training zeg ik nogal eens ‘o ja, er was ook nog koek’.
  • Bij de verjaardag van mijn moeder praat ik met de tantes terwijl mijn zusje de catering regelt.
  • Ik houd niet van koken.
  • En mijn kinderen leerden al jong hun eigen was opvouwen.

Maar ik wil wel graag dat het iedereen goed gaat

Dat maakt me niet egocentrisch. Want ik wil heel graag dat het iedereen goed gaat.

  • Staat iemand met volle handen voor een deur? Ik ben al onderweg om hem open te houden.
  • Met liefde was ik er voor een terminaal zieke vriendin.
  • Als mijn kind, man, moeder of vriendin dat nodig heeft, dan laat ik alles uit mijn handen vallen en doe ik wat er op dat moment nodig is.
  • En ik ben weekendpleegouder, maatje van meerdere vluchtelingen en zit in de oudercommisie.

Van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’ vanuit een coachende rol

Dus ik ben echt niet goed in verzorgen. Maar ik ben wel wel zorgzaam. Ik doe dat waardoor het mensen goed gaat. Nu, maar vooral op lange termijn.

Hier heb ik een antenne voor. Ik zie vaak letterlijk voor me wat er nodig is. Ik voel of weet welke kleine of grote actie ik kan inzetten om hen te helpen.

Eigenlijk ben ik dus wel goed in het zorgen voor anderen. Maar dan vanuit een coachende rol. Daarbij:

  • Neem ik niet over – tenzij de situatie daar om vraagt (en eenmalig of gevaarlijk is)
  • Heb ik geleerd om vóór ik in actie kom af te wegen: hoort het of helpt het?
  • Kijk ik wat er op lange termijn nodig is en wat dat betekent voor mijn handelen vandaag
  • En focus ik altijd op het versterken van de ander, zodat deze veerkracht en wendbaarheid ontwikkelt

Van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’, dus.

Wat op de werkvloer wel eens wordt samengevat als: ‘meer op m’n handen zitten’.

Dat betekent niet dat het makkelijk is

Toch heb ik dit wel echt moeten leren. Vooral om dat niet meteen helpen altijd zorgt voor ongemak.

Het voelt fijner om iets maar ‘even’ op te lossen, want dan:

  • Is de ander blij
  • Kan ik zelf een mentale ‘check’ zetten – goed gedaan!
  • En ziet de ander hoe betrokken en behulpzaam ik ben

Helaas leidt zo’n situatie er ook wel eens toe dat de ander daardoor meer afhankelijk wordt. Deze persoon is dan juist eigenlijk niet geholpen, op lange termijn.

Helpt het, of hoort het?

Door me bewust af te vragen:

  • Of ik nu moet helpen,
  • of dat ook echt helpt, ook op de lange termijn,
  • en of ik iemand anders daarmee versterk weet ik of ik ook echt in actie schiet,

bepaal ik wat ik ga doen.

Ik weet of ik iets doe omdat het nu eenmaal hoort. Of omdat het ook echt helpt.

In de loop der jaren ben ik dit steeds vaker en bewuster gaan doen. Hierdoor merkte ik dat ik niet alleen anderen veel beter kan helpen. Maar het wordt ook steeds makkelijker om te bepalen wat bij mij past, waar mijn eigen grenzen liggen. Omdat ik dat haarscherp aanvoel kan ik juist veel méér betekenen voor anderen.

Vaak leidt dat er toe dat ik een wel kleine actie inzet, die onafhankelijk van mij verder rolt en tot resultaten leidt.

Gelukkig zit iedereen anders in elkaar

Overigens ben ik heel blij dat er andere mensen zijn die dit verzorgende wél hebben.

Zo hebben mijn kinderen gelukkig twee ouders die elkaar hierin perfect aanvullen. Hebben mijn zusje en ik een taakverdeling die bij ons past. Zijn er zorgverleners die steengoed zijn in de dagelijkse verzorging van cliënten. En zijn er mensen die heerlijk koken en prachtige hapjes verzorgen bij de thee.

Hoe werkt het voor jou?

Ik ben benieuwd:

Waar herken jij je in? Wordt jij gelukkig van iemand helpen of verzorgen? Of herken jij je in de meer coachende acties?

Kan jij varen op je eigen kompas?

Als voorloper in jouw vakgebied denk je bewust na over wat je doet. Maar dit kost soms veel energie. Hoe zou het zijn als je op elk moment van de dag wéét welke keuzes je kunt maken om het beste te doen voor jouw cliënten?

Je bent een voorloper

Binnen jouw organisatie ben je een voorloper. Je denkt bewust na over de toekomst van je vak. Je beseft dat het niet haalbaar is om het te doen zoals jullie het altijd deden.

Maar aan de andere kant ben je het ook niet altijd eens met hoe veranderingen worden doorgevoerd. Je hebt het gevoel dat het niet altijd de beste keuzes zijn voor cliënten. En dat is waar het je om gaat.

Vol passie, maar soms best alleen

Het nadenken over de toekomst van je vak en je rol binnen de organisatie doe je vol passie. Maar het steeds weer afwegen wat je moet doen en waar je wilt zijn gaat niet vanzelf. Er komt zoveel naast je ‘gewone’ werk, dat je wel twee agenda’s zou kunnen vullen.

Dit afwegen en bepalen wat je wilt doen kost energie. Bovendien vraag je je aan het eind van de week wel eens af: wat heb ik nu echt gedáán? Heb ik eigenlijk wel de juiste keuzes gemaakt? Hierdoor haal je minder voldoening uit je werk en ga je wel eens met een dubbel gevoel het weekend in.

Het is ook lastig dat je collega’s je inspanningen niet altijd begrijpen. Binnen en buiten je organisatie heb je met verschillende mensen gepraat, maar je vindt niet altijd herkenning.

Je staat soms best alleen.

Dit herken ik

Persoonlijk herken ik dit helemaal.

Ik ben weliswaar geen uitvoerende zorgverlener meer. Maar ik moet voortdurend, elk moment van de dag, mijn eigen keuzes maken over wat ik doe. Ik heb veel meer ideeën dan tijd. En ik heb tijden gekend waarin ik met weinig voldoening het weekend in ging. Als ik al vrij was in het weekend.

Ik dacht veel na:

  • Doe ik de juiste dingen om positief bij te dragen aan ‘de wereld’?
  • Doe ik de goede dingen om te zorgen voor een positieve bijdrage aan de zorg?

Er zijn weinig mensen die mij echt begrijpen

Er zijn maar weinig mensen die mij echt begrijpen. Er zijn ondernemers die mijn ‘morele ambities’ niet helemaal snappen. En er zijn vriendinnen die het ondernemerschap niet begrijpen.

Lang voelde dat best eenzaam.

Tot ik op een gegeven moment besloot: dit werkt niet meer.

Ik kan niet kijken naar hoe anderen het doen en hen spiegelen, want mijn werk is anders en ík ben anders. Ik kan mijn werk niet langs de ‘meetlat’ van anderen leggen, omdat ik heel andere ijkpunten heb. En ik kan mijn werkdag en werkweek niet vergelijken met anderen, omdat mijn brein nu eenmaal heel anders werkt.

Het moet anders.

Varen op mijn eigen kompas

Uiteindelijk heb ik in 17 jaar ondernemerschap – met vallen en opstaan – leren varen op mijn eigen kompas. Hierdoor ben ik wendbaar geworden.

Ik weet wat ik belangrijk vind in mijn werk en leven. En hoewel ik mijn route niet helemaal kan (en wil) uitstippelen, weet ik wél waar ik naartoe moet als ik op de eerstvolgende kruising sta.

Dit gun ik jou ook

Dit is wat ik jou ook gun. Want hoe zou het zijn:

  • Als jij weet wat je op elk moment van de dag moet doen?
  • Als je op vrijdagmiddag met voldoening terugkijkt: je wéét dat je de juiste dingen deed.
  • En als dit de dingen zijn die jouw cliënten – nu en in de toekomst – goed en duurzaam gaan helpen?

Heel fijn toch?

Kies ervoor hierin te investeren

Dit gaat niet vanzelf. Als je niets doet verandert er niets.

Aan de andere kant is het niet nodig om álles te veranderen. Zelf volgde ik vele jaren allerlei opleidingen en cursussen op het gebied van persoonlijke ontwikkeling.

Maar ik geloof dat de grootste winst in het eerste stukje zit. De eerste beslissing om je persoonlijke kompas te ontdekken. De eerste stappen die je kunt zetten.

Natuurlijk gaat dit niet vanzelf. Het is nodig dat je een beslissing neemt. Een beslissing om hier tijd in te investeren. Om soms even een stapje achteruit te zetten. Uit te zoomen. Te reflecteren.

Durf jij deze tijd te nemen?

Durf jij deze tijd te nemen? Of laat jij je bepalen door je overvolle agenda…?

Je bent niet opgeleid voor het werk dat je op dit moment doet

Veel mensen zijn niet opgeleid voor het werk dat ze op dit moment uitvoeren. Hun beroep, de titel, is nog hetzelfde. Maar de omstandigheden zijn zó veranderd. Hoe zit dat? En wat kan je doen als je dit herkent?

Jouw beroep ziet er waarschijnlijk heel anders uit dan waar je tijdens je opleiding voor leerde.

Als zorgverlener zie je je vak voor je ogen veranderen. En als je lijkt op de meeste zorgprofessionals dan vind je dit lastig. Want het is geen verandering die is ingezet vanuit vakinhoud. Het is een verandering die nodig is door andere financiering, door personeelstekort of door verandering van visie en beleid van de organisatie waar jij voor werkt.

Het heeft niets met jouw vak te maken. Maar je moet er in mee.

Werkmotivatie

Dit is funest voor jouw eigen werkmotivatie. Want bij motivatie spelen autonomie, competentie en verbondenheid namelijk een grote rol. En zeer waarschijnlijk:

  • Kan jij minder autonoom keuzes maken in je werk. Je kunt het niet volledig doen zoals jij het belangrijk vindt, maar je hebt je (deels) te voegen naar de omstandigheden.
  • Ben jij minder competent. Dat klinkt misschien raar, maar voor je vak zoals het vandaag is, daar ben je gewoon niet voor opgeleid en op voorbereid.
  • Voel jij je minder verbonden. De meeste behandelaren houden van het contact met cliënten. En als je binnen een zorgorganisatie werkt dan vind het fijn om samen met andere voor je cliënten te zorgen. Maar nu heb je waarschijnlijk meer andere taken én minder contact met cliënten.

Het is dan toch niet gek dat jij je wel eens minder gemotiveerd voelt om naar je werk te gaan?

Je staat op een brug die niet af is

Hoe ik jouw positie zie is als iemand die op een brug is gestapt die nog niet af is. Je weet dat je iets hebt verlaten wat je waarschijnlijk helemaal niet wílde verlaten. Maar je weet nog niet waar je naar toe gaat.

Sterker nog: terwijl je op de brug stapte realiseerde je je opeens dat jij degene bent die hem af moet (helpen) bouwen.

De keuze die jij te maken hebt

Volgens mij sta je – op die half gebouwde brug – voor een belangrijke keuze:.

  1. Je kunt proberen terug te gaan naar de situatie zoals deze was.
  2. Je kunt – midden op de brug – gaan zitten en afwachten waar je uit gaat komen.
  3. Je kunt vanuit je eigen visie op dat wat belangrijk is voor jou en je cliënten gaan meebouwen aan de brug.

Wat kies jij?

Optie 1 is in mijn ogen verspilde energie. De wereld verandert elke dag, zoals dat altijd geweest is. Maar nog nooit was een dag precies zoals ie vroeger was. Iedereen groeit en verandert.

Natuurlijk hoort verdriet of rouw om hoe het was er wel bij en dat is zeker geen verspilde energie.

Optie 2 is voor sommige mensen een goede keuze. Jij steekt je energie in je cliënten en in je werk. En ondertussen sta je open voor wat er gebeurt of besloten wordt en ga je hierin mee. Als de brug een stapje verder gebouwd is, zet jij de volgende stap.

Optie 3 is voor andere mensen een goede keuze. Hiervoor hoef je geen voorloper of activist te zijn. Maar je moet wel bepalen wat je eigen visie is. Wat er belangrijk is en wat misschien minder belangrijk voor jouw cliënten. Je leeft de uitdrukking ‘Pick your battles’. Je weet waar je voor gaat en wat je (voor nu) loslaat.

Neem even afstand

Herken jij dat er voor jou een keuzemoment is?

Volgens mij heb je dan al een heel belangrijke stap gezet.

Wat er nu belangrijk is om te doen, is even afstand nemen. Neem de tijd.

Steek niet al je energie aan vasthouden hoe het was. Maar kijk op welke manier jij het meer los kunt laten, op een manier die bij jou past. Hoe je afscheid kunt nemen van waar je al afscheid van kunt nemen. En onderzoek in welke vorm je dingen die je niet los kunt of wilt loslaten kunt meenemen.

Voor veel zorgprofessionals geldt vooral dat zij zich afvragen: hoe kan ik zorgen voor mijn cliënten, nu en in de toekomst? Hoe kan ik doen wat voor hen het beste is?

Ontdekken dat er perspectief is

Als inspiratie:

Onlangs mocht ik een team begeleiden dat in een negatieve spiraal zat. Er was ontzettend veel veranderd en zij waren er als team van overtuigd dat het belangrijk was om weer te kunnen werken zoals zij gewend waren. Ze wisten precies wat er nodig was: een extra medewerker en ander beleid vanuit de organisatie.

We namen de tijd om samen te kijken naar de situatie. Om uit te zoomen en om de ‘kluwen’ van alles wat er speelde te ontwarren.

Het resultaat:

Ze ontdekten hoe veerkrachtig ze zijn als team. Hoeveel ze van elkaar kunnen leren. Op welke manier ze hun werkprocessen kunnen verbeteren. Welke kleine acties ze kunnen inzetten, waardoor zowel de effectiviteit als het werkplezier verhogen.

Ze ontdekten dat er perspectief is.

En ze wisten de negatieve spiraal te keren en weer voorzichtig omhoog te klimmen.

Wat een team!

Mijn werkwijze

Mijn werkwijze bij in deze en in alle andere situaties is altijd gebaseerd op autonomie, competentie en verbondenheid:

  • Ik help je om regie te nemen over je werk en je werkplezier (autonomie)
  • Ik leer je vaardigheden die je nú nodig hebt voor je werk, zoals coachende vaardigheden of andere 21e eeuwse vaardigheden als wendbaarheid (competentie)
  • En ik leer je hoe je dit doet in positieve relatie tot jezelf, je cliënten en je collega’s (verbondenheid).

En jij?

Misschien denk je: voor mij is het heel anders. Want voor mij gaat het om mijn cliënten. Ik wil doen wat het beste voor hen is. Of: Er is niemand die mijn stuk kan overnemen. Het hangt af van mij.

Misschien denk je zelfs: je hebt makkelijk praten!

Weet dan: ik snap je. Ik denk echt niet dat het makkelijk is. Maar ik denk wel dat het nodig is dat je de tijd neemt om na te denken over je situatie. Om na te denken over je werkplezier en de manier waarop jij hier invloed op hebt.

Want we hebben je nodig. Nu en in de komende jaren.

Waarom je voorzichtig moet zijn met de term intrinsieke motivatie

In mijn workshops en trainingen besteed ik weinig aandacht aan het verschil tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie. Dit heeft een aantal redenen. In dit artikel leg ik uit welke dit zijn. Wil je wel verschillende soorten motivatie onderscheiden? Dan geef ik aan welke termen je volgens mij beter kunt gebruiken.

‘Maar cliënten moeten dan wel intrinsiek gemotiveerd zijn!’

Onlangs kwam deze opmerking in een workshop voorbij.

De discussie intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie vermijd ik in een korte workshop meestal, omdat ik vind:

  • Dat het werken met eenvoudige modellen de implementatie bevordert. Als je een eenvoudig denkmodel van motivatie gebruikt, dan is de kans groter dat je dit ook echt inzet dan wanneer je een complexer denkmodel hebt.
  • Dat intrinsieke motivatie naar mijn mening meestal onhaalbaar is binnen de thema’s waarop ik en mijn klanten werken.
  • Dat iedereen een eigen invulling heeft gegeven aan het begrip intrinsieke motivatie.

In dit artikel deel ik met je wat intrinsieke motivatie is, waar de term vandaan komt, waarom het streven naar intrinsieke motivatie volgens mij onhaalbaar en welke termen je veel beter kunt gebruiken.

Deci & Ryan

Als het gaat over intrinsieke en extrinsieke motivatie, dan gaat het over Deci & Ryan. Deze onderzoekers hebben veel gepubliceerd over motivatie. Zij ontwikkelden de zelfdeterminatietheorie, die de samenhang tussen verschillende soorten motivatie en gedrag verklaart.

In deze theorie wordt er uitgegaan van drie basisbehoeften: autonomie, competentie en verbondenheid. Bij deze termen kan je aan ongeveer het volgende denken:

  1. Autonomie gaat over de behoefte om een bepaalde mate van controle te hebben over ons eigen leven en om onze eigen beslissingen te nemen. Of in ieder geval: om achter de reden voor je gedrag te staan, ongeacht of je dit zelf hebt ingezet.
  2. Competentie gaat over de behoefte om effectief te zijn in ons doen en laten en om onszelf te ontwikkelen. Het gaat over doeltreffend met onze omgeving omgaan en om je aan kunnen passen aan een veranderende omgeving.
  3. Verbondenheid gaat over de behoefte om ons verbonden te voelen met anderen en om deel uit te maken van sociale groepen. We willen positieve relaties opbouwen, we willen ons geliefd en verzorgd voelen en we willen ook voor anderen zorgen.

Deci & Ryan geven aan dat deze drie psychische behoeften moeten worden vervuld om gemotiveerd te zijn en te blijven. De termen en de interpretatie hiervan zijn echter ontzettend complex.

Persoonlijk vind ik dat deze basisbehoeften niet altijd goed geïnterpreteerd worden in de zorg, waardoor er misverstanden ontstaan die de kwaliteit van leven van cliënten beïnvloeden én zorgen voor handelingsverlegenheid bij medewerkers. Maar daarover volgt wellicht nog eens een ander blog.

Hoe zit het met intrinsieke en extrinsieke motivatie?

Deci & Ryan geven aan dat de vervulling van de basisbehoeften autonomie, competentie en verbondenheid leidt tot motivatie. Daarbij leggen zij de nadruk op het streven zo goed mogelijke motivatie.

Zij streven naar kwaliteit boven kwantiteit.

Zij geven hier vorm aan door te spreken over verschillende soorten motivatie. De meest bekende indeling die zij gebruiken is die tussen extrinsieke en intrinsieke motivatie. Hierbij zien zij intrinsieke motivatie als de kwalitatief hoogste soort. De kwaliteit van de motivatie is van links naar rechts oplopend.

externe motivatie en interne motivatie in schema

Van deze twee soorten is de intrinsieke motivatie het makkelijkst te beschrijven. Je bent intrinsiek gemotiveerd wanneer je iets doet dat puur om die activiteit gaat. Dus de beloning komt niet voort uit de activiteit, maar is de activiteit.

Denk bijvoorbeeld aan kinderen die spelen. Zij spelen niet omdat hen dit iets oplevert. Zij spelen omdat ze willen spelen. Of mensen die een grote passie hebben. Zij zingen, maken muziek of sporten omdat ze die activiteit echt willen doen.

Er is bij intrinsieke motivatie een onmiddellijke relatie tussen de activiteit en dat wat het hen oplevert. Het één hangt onmiddellijk samen met het ander. Bij intrinsieke motivatie hoef je je niet tot iets te zetten, het is volledig vanzelfsprekend dat je het doet.

Dat betekent voor extrinsieke motivatie dat er altijd een factor is van ‘je ergens toe zetten’. Omdat de activiteit je (meestal) wel iets oplevert, maar niet dat dit per se de activiteit zelf is.

Voorbeelden van intrinsieke en extrinsieke motivatie

De deelnemers in mijn trainingen willen hun cliënten begeleiden bij bijvoorbeeld gezonder eten, meer/fijner/gezonder bewegen of het beter inzetten van hun stem. Dit gaat bijna allemaal om extrinsieke motivatie.

  • Iemand wil afvallen zodat hij makkelijker met zijn kleinkinderen kan spelen
  • Iemand wil haar stem beter leren gebruiken zodat ze beter overkomt bij een presentatie
  • Iemand wil sporten zodat ze zich fitter voelt in haar dagelijks leven.

Het gedrag staat in dienst van iets anders. Een gevoel of een resultaat. Je zou kunnen zeggen:

Kan je zodat zetten tussen de activiteit en iets wat het oplevert, dan is het al extrinsieke motivatie. Oók als het iets is wat je zelf oplevert.

Want bij intrinsieke motivatie is dat nauwelijks mogelijk:

  • Kinderen spelen, zodat……? Nee: ze spelen omdat ze willen spelen.
  • Peter speelt piano, zodat….? Nee: Peter speelt piano omdat hij piano wil spelen.
  • Hilde gaat hardlopen, zodat…? Nee: Hilde loopt hard omdat ze hard wil lopen.

Bij intrinsieke motivatie is er de activiteit omdat mensen die activiteit willen.

Verschillende soorten extrinsieke motivatie

Maar gelukkig houdt het hier niet op, volgens Deci & Ryan. Want terwijl zij maar één soort intrinsieke motivatie beschrijven, beschrijven ze wel meer soorten extrinsieke motivatie. Zij beschrijven 4 soorten, waarbij goed is om te beseffen dat ook in deze afbeelding de kwaliteit van de motivatie oplopend is van links naar rechts.

extrinsieke motivatie uitgewerkt naar verschillende soorten regulatie

Persoonlijk houd ik van eenvoudige modellen. En voor mij is dit model, waarin we inmiddels te maken hebben met 4 soorten motivatie binnen extrinsieke motivatie, niet meer direct toepasbaar omdat het denkwerk vraagt.

Het enige wat ik belangrijk vind om te onthouden is dat de oorzaak van de motivatie, hier causaliteit genoemd, van links naar rechts steeds dichter bij de persoon zelf komt.

extrinsieke motivatie en causaliteit uitgewerkt in een tabel

Helemaal links is de externe causaliteit. Denk hierbij aan straffen of beloningen, zoals ontslag of juist een bonus. Terwijl hoe verder je naar rechts gaat, de oorzaak van de motivatie steeds dichter bij iemand zelf komt. Iemand onderneemt actie omdat hij nu eenmaal zo is.

Naar een werkbaar model

Om van al deze stappen weer een werkbaar model te maken, worden de 4 soorten extrinsieke motivatie en de intrinsieke motivatie op een andere manier onderverdeeld.

Het gaat hier om gecontroleerde motivatie en autonome motivatie.

Gecontroleerde en autonome motivatie volgens Deci en Ryan - Marielle Tromp

Onder gecontroleerde motivatie vallen de eerste twee soorten extrinsieke motivatie. De overeenkomst tussen deze twee soorten is dat hier datgene wat je doet bepaald wordt door straffen en beloningen. Deze straffen en beloningen kunnen vanuit een ander komen, maar het kunnen óók stemmetjes of gevoelens in jezelf zijn (’wat ben je toch een stomkop dat je dit zo aanpakt’).

Gecontroleerde motivatie wordt beschouwd als motivatie van een lage kwaliteit. Het is niet zo betrouwbaar en als de straffen of beloningen wegvallen dan is de kans erg groot dat het gedrag er ook niet meer is.

Onder autonome motivatie vallen de volgende twee soorten extrinsieke motivatie én de intrinsieke motivatie. De overeenkomst hier is dat het niet gaat om straffen of beloningen, maar om dat je iets doet omdat het zelf – om welke reden dan ook – belangrijk vindt. Je vindt het belangrijk om te doen. Het past bij jouw waarden en overtuigingen. Of het gaat je om de activiteit zelf, bij intrinsieke motivatie.

Deze autonome motivatie wordt beschouwd als motivatie van een hogere kwaliteit. Het is duurzamer en betrouwbaarder, omdat je niet afhankelijk bent van prestaties of meningen om dit gedrag in te zetten.

Gebruik de term autonome motivatie

Naar mijn idee gebruiken veel mensen de term intrinsieke motivatie als ze eigenlijk autonome motivatie bedoelen.

Natuurlijk: elke term heeft verschillende uitleggen. Misschien betekent voor iemand die redeneert vanuit een andere theorie of kader hetzelfde begrip wel iets heel anders. Dat is niet erg, als je maar weet waar je het over hebt.

Maar binnen mijn werkveld van zorg en welzijn gaat het naar mijn idee vrijwel altijd om autonome motivatie in plaats van intrinsieke motivatie. Mijn advies is daarom om ook echt de term autonome motivatie te gaan gebruiken.

Toepassing

Binnen mijn trainingen maken we gebruik van deze theorie door altijd te putten uit de autonome motivatie van mensen. Daar benadruk ik ook dat gebruikmaken van extrinsieke motivatie valkuilen kent.

Een grote valkuil is om gedrag dat mensen van nature doen te gaan belonen. Het kan zijn dat iets waar mensen autonoom voor gemotiveerd waren zo steeds meer iets wordt waar zij gecontroleerd voor gemotiveerd worden. Dit sluit aan bij de theorie over het stimuleren van een groeimindset van Carol Dweck.

Ook bij het geven van complimenten speelt dit een rol. Het is belangrijk om complimenten niet te geven op prestaties/het resultaat, maar juist op de inspanning/het proces. Want als je dit niet doet, dan is ook hier het risico dat de kwaliteit van de motivatie vermindert. Hier schrijf in over in mijn e-book Meer Complimenten.

Ook binnen coaching en programma’s gericht op werkplezier maak ik gebruik altijd gebruik van dit model. Het geeft handvatten over hoe je jezelf (of je medewerkers) effectief kunt ondersteunen bij motivatie.

Samenvatting

Mijn advies is zorgvuldig te zijn met de termen die je gebruikt als het om motivatie gaat. Maak duidelijk wat je precies met termen bedoelt.

Wil je aansluiten bij de terminologie van de zelfbeschikkingstheorie van Deci en Ryan?

Maak dan geen onderscheid tussen extrensieke en intrinsieke motivatie.

Maar kies voor de termen gecontroleerde en autonome motivatie.

Bronnen:

  • Edward L. Deci and Richard M. Ryan (2000). The “What” and Why” of Goal Pursuits: Human Needs and the Self-Determination of Behavior. Psychological Inquiry.
  • Anja Van den Broeck, Maarten Vansteenkiste, Hans De Witte, Willy Lens en Maarten Andriessen (2009). De Zelf-Determinatie Theorie: kwalitatief goed motiveren op de werkvloer. Gedrag en Organisatie.

Waarom een coachende rol zo lastig is

Op dit moment krijgen veel behandelaren binnen zorgorganisaties een ‘meer coachende rol’. Maar coachen als behandelaar is lastig. In onderstaande video leg ik uit waarom. Lees je liever? Onder de video vind je de uitgeschreven tekst.

Waarom een coachende rol zo lastig is

Een coachende rol naast je rol als behandelaar kan erg lastig zijn. Ik leg je uit waarom door de traditionele situatie als (intramuraal werkende) behandelaar te vergelijken met de rol die je als coach vervult.

Je rol als behandelaar

Veel mensen die ik in mijn trainingen heb zijn goed opgeleid voor hun rol als behandelaar of therapeut. In het onderstaande plaatje zijn zij de persoon in de roze ring. Zij behandelen samen met collega’s een cliënt. In het plaatje staat deze in de oranje ring.

Hoe je werk als behandelaar er uit ziet

Die collega’s hebben vaak een andere vak. Dit zijn niet alleen mede-behandelaren, maar ook de mensen die dagelijks veel in contact zijn met de cliënt. Bijvoorbeeld begeleiders, verzorgenden of leerkrachten.

Bij een behandelaar kan je denken aan een logopedist, een fysiotherapeut, een ambulant begeleider of een bewegingsagoog.

De blik van een behandelaar is gericht op de cliënt. Als het beter gaat met de cliënt, dan is de behandeling succesvol.

Een behandelaar heeft veel vaardigheden en haar expertise volop in.

Ze heeft vaak ook een duidelijke rol. Soms is een behandelaar zelfs herkenbaar aan bijvoorbeeld kleding. Als ze aan het werk is, dan is dit voor een groot deel in contact met een cliënt.

Je rol als coach

Als je er een coachende rol bij krijgt, dan verschuift er van alles. Jij bent nog steeds de persoon in de roze ring, hoewel je soms iets meer buiten het team kan staan. Maar om iets voor je cliënt te betekenen, moet je je nu richten op een begeleider, verzorgende of leerkracht. Hier in de oranje ring. Dit is iemand die in dagelijks contact is met jullie cliënt.

Uiteindelijk gaat het in je werk nog steeds om de cliënt. Maar:

Jouw blik is nu ook veel meer gericht op de begeleider, verzorgende of leerkracht. Een collega dus. 

Als die anders gaat handelen en dat heeft resultaat op je cliënt, dan is jouw werk succesvol. Je hebt dus veel meer vaardigheden op het gebied van coachen nodig. Natuurlijk heb je jouw vakkennis nog steeds bij je, maar deze kan je niet altijd inzetten.

Je rol is, zeker in het begin, niet altijd duidelijk. Misschien wel voor jezelf, maar niet altijd voor de mensen in het team waar je mee werkt. Deze mensen zijn niet altijd voorbereid op jouw andere rol. Ook voor hen verandert er veel. Dat maakt het extra ingewikkeld.

Als je aan het werk bent dan ben je voor een deel in contact met het team. Maar er zijn ook meer werkzaamheden buiten het team of buiten de locatie. Je bent in ieder geval veel minder in contact met de cliënt. 

Hoe ontstaat deze coachende rol?

Deze coachende rol zie ik al langer bij bewegingsagogen. En nu ook steeds meer bij bijvoorbeeldlogopedisten, speltherapeuten en ambulant begeleiders. 

Soms is dat het gevolg van veranderingen in de visie op het vak. Maar veel vaker het gevolg van organisatieveranderingen.

Wat het lastig maakt

Wat deze rolverschuiving voor veel mensen lastig maakt:

Wat het lastig maakt
  1. Er is (nog) geen voorbeeld. Je stapt ergens in, maar je weet nog niet precies waarin. En heb je dat beeld al wel? Dan kan dat heel anders zijn dan hoe andere mensen binnen jouw organisatie hier naar kijken.
  2. Je hebt andere vaardigheden nodig. Dit gaat om coachende vaardigheden en gespreksvaardigheden waarbij je leert hoe je mensen die niet jouw cliënt zijn kunt enthousiasmeren en mee krijgen.
  3. Doordat je minder contact hebt met je cliënt ervaar je mogelijk minder voldoening uit je werk. Het is nodig om je gevoel van succes en voldoening te her-ijken aan je nieuwe rol.

Meer weten?

Herken jij dit en kan je hierbij wat hulp gebruiken? Misschien kan ik je helpen. Bijvoorbeeld met een training in motiveren en gespreksvaardigheden.

Ben je meer op zoek naar advies voor je organisatie of naar coaching voor de invulling van je nieuwe rol? Neem dan gerust contact met mij op, ik hoor graag van je.

Brief aan jou als professional met een coachende rol

Op mijn vorige artikel over ‘coachen voor niet-coaches‘ kreeg ik veel reacties. Veel mensen dacht ik dat ik over hén had geschreven, over hun verhaal. Dat laat zien voor hoeveel mensen dit speelt. Geldt dit ook voor jou en ben je aan het worstelen met jouw nieuwe coachende rol? Dan is deze brief voor jou.

Op verzoek kan je de brief hier downloaden als PDF.

Mijn brief aan jou

Beste professional,

Wat doe je het goed.

Je bevindt je in een functie die verandert. En je probeert te balanceren. Aan de ene kant wil je meegaan in wat er van je gevraagd wordt. En aan de andere kant botst dat met waar jij voor staat. Met je waarden in jouw werk, met jouw morele ambities.

En wat doe je het goed.

Ook al voelt het absoluut niet zo. Het voelt naar. Soms schuurt het een beetje en soms voelt het zo naar dat je het niet meer weet. Het voelt op momenten ook eenzaam. Want misschien heb je collega’s, maar iedereen heeft een andere stijl en andere waarden. Dus jouw issues zijn niet (precies) die van hen, en andersom.

Toch doe je het goed.

Want weet je, we zijn tijdens onze opleiding niet voorbereid op dit soort veranderingen. We werden opgeleid voor de werkelijkheid die er op dat moment was. Maar de wereld verandert, de maatschappij verandert en jouw werk verandert.

Je doet het goed.

Zelf heb ik – waarschijnlijk net als jij – verschillende periodes in mijn leven gehad van (grote) verandering. Voor mij gingen sommige periodes gepaard met eenzaamheid. Toen ik daar middenin zat besefte ik dat niet. Maar het belangrijkste dat ik had willen horen is:

Je doet het goed. Ik zie je. Ik zie je worstelingen. En je doet het goed.

Tegelijkertijd waren deze periodes voor mij niet alleen maar kommer en kwel. Ik deed het ergens voor. Als ik er nu op terugkijk dan kan ik het in perspectief zien. Het waren eenzame en ingewikkelde periodes. Maar ook periodes waarin ik opstond, pionierde en zo goed als maar lukte bleef varen op mijn eigen waarden, terwijl er veel om mij heen veranderde.

Ik besef dat dat allemaal is hoe ik het nu zie. Op het moment zelf had ik geen idee waar ik naartoe moest. Of: hoe.

Dus je ziet het misschien nog niet, maar je doet het goed.

Je bent aan het pionieren. Je moet je rol opnieuw vinden in een wereld waarvan de spelregels onduidelijk zijn.

Welke vraag kan je helpen?

Wat kan helpen is om jezelf de juiste vragen te stellen.

Vaak zie ik mensen handelen en werken vanuit de vraag:

Hoe zorg ik dat het blijft zoals het is?

Zij willen de oude situatie vasthouden. Omdat dit voor hen werkt. Of omdat zij zien dat dit voor hun cliënten een goede situatie is. Deze professionals stoppen dan ook veel energie in het antwoord op de vraag: Hoe zorg ik dat het blijft zoals het is? Vaak zelfs héél veel energie.

Mijn advies is om daar een andere vraag naast te zetten. Een vraag die je nu helpt, maar ook in de toekomst. Want je zult in je eigen werk en leven, maar óók in de wereld, nog heel veel te maken krijgen met veranderingen. Veranderingen waar je het gewoon maar mee te doen hebt, hoe naar ook.

In die gevallen is een behulpzamere vraag:

Hoe ga ik om met deze veranderende situatie?

Begrijp me goed: dat is niet hetzelfde als je er zomaar bij neerleggen dat iets verandert. Maar ik wil je uitnodigen om óók aandacht te besteden aan hoe je omgaat met deze veranderingen.

Wendbaarheid in je coachende rol

Vaak komt het neer op het onderzoeken hoe je wendbaar kunt blijven. Terwijl je keuzes maakt over wat voor jou belangrijk is en waar je voor wilt staan.

Want wendbaarheid, dat is wat je nodig hebt. Ontdekken wat je kunt doen in situaties zoals deze. Waarin je moet pionieren. Waarin de kaders onduidelijk zijn van je coachende rol. Waarin niemand je kan vertellen wat je moet doen. En waarin het aankomt op jou, je waarden, je eigen kracht, je hulpbronnen, je ervaring en jouw eigen rondtollende kompas in een veranderende wereld.

Beste professional, gedreven pionier. Je doet het goed. Er is geen pasklaar antwoord of perfecte oplossing. Dat voelt naar, dat voelt *&#!@! Het komt nu aan op jouw wendbaarheid, jouw flexibiliteit.

Maar je doet het goed.

Liefs, Mariëlle

Waarom je als behandelaar geen coachopleiding wilt volgen

Regelmatig hoor ik van behandelaars die werkzaam zijn binnen woonzorgorganisaties dat zij overwegen om een coachopleiding te doen. Van hen wordt namelijk gevraagd om steeds meer een coachende rol te vervullen. Maar naar mijn mening is een coachopleiding in deze situatie niet altijd de beste oplossing.

Ben jij één van de vele professionals van wie opeens een ‘coachende rol’ gevraagd wordt? Misschien herken jij je dan in het verhaal van Mirjam*.

Mirjam is speltherapeut binnen een zorgorganisatie. Door organisatieveranderingen heeft zij minder tijd gekregen voor de individuele behandeling van haar jonge cliënten. Het is de bedoeling dat zij de begeleiders op de dagbestedings- en woonlocaties gaat coachen om zelf bewuster spel in te zetten gedurende de dag.

Hoewel Mirjam zichzelf ziet als een optimist voelt ze zich nu soms boos, verdrietig en gefrustreerd. Ze haalt veel minder plezier uit haar werk en van voldoening is al helemaal geen sprake. Ze heeft het gevoel dat ze altijd op minimaal 2 verschillende plekken tegelijkertijd moet zijn en dat ze dus altijd iemand tekort doet. En dat ‘coachen’? Daar zitten de begeleiders helemaal niet op te wachten.

Wat nu?

Mirjam overweegt om een coachingopleiding te gaan volgen. Dit is iets waar ze grip op heeft, op haar eigen vaardigheden ontwikkelen zodat ze de begeleiders beter kan gaan coachen.

Ik leg haar uit waarom dit volgens mij niet zal werken.

Waarom dit volgens mij niet gaat werken

Mirjam overweeg een algemene coachopleiding bij een coachinstituut. Ze twijfelt alleen nogal over de tijdsinvestering en ze vraagt zich af hoe ik hier naar kijk, omdat de trainingen die ze bij mij ziet veel korter zijn.

Ik vind coachopleidingen over het algemeen heel mooie trajecten, waarin je veel leert over jezelf én over het coachen van anderen. Deze opleidingen leiden je op voor een vak.

Maar: deze opleidingen zijn meestal niet gericht op het coachen van mensen die hier niet om gevraagd hebben.

Mensen verwachten geen coaching van hun therapeut

Als jij speltherapeut, logopedist, bewegingsagoog of fysiotherapeut binnen een zorgorganisatie bent, dan wordt je vaak ingeschakeld vanwege jouw expertise. Een team of familie verwacht van jou dat jij degene bent die gaat behandelen.

Als jij vervolgens óók een coachende rol blijkt te hebben, dan wordt er iets van het team gevraagd dat zij misschien niet verwachtten en waar ze ook geen tijd voor ervaren.

De rol die jij als therapeut met een coachende rol invult is dus een heel andere als die van een personal coach die een afspraak maakt met een cliënt die iets wil veranderen.

In het kader van de Fasen van Gedragsverandering

stages of change

Als je kijkt naar de Fasen van Gedragsverandering dan zou je kunnen zeggen dat de meeste coachopleidingen je (vooral) opleiden voor het coachen van mensen die enigszins bereid zijn om zelf te veranderen. Deze mensen beseffen al dat er van hen actie wordt gevraagd, of dit nu gaat om nadenken of om echt in actie komen. Zij zullen volop in de overwegende fase of zelfs in de voorbereidende fase zijn.

Maar de teams die bij jou aankloppen zijn niet altijd zover. Ze willen heel graag een oplossing voor hun cliënt. Maar ze zijn – wat hun eigen rol betreft – misschien zelfs nog in de onbewuste fase of hooguit in de overwegende fase.

Wat kan je wel doen?

Mijn advies is om te kijken naar het ontwikkelen van coachende vaardigheden die specifiek passen bij jouw situatie.

Voor Mirjam betekent dit dat zij zoekt naar:

  • Een training in het ‘mee krijgen’ van teams die daar niet om hebben gevraagd;
  • Gericht op het ontwikkelen van vaardigheden om haar coachende rol effectiever in te vullen (in plaats van het aanleren van een nieuw vak als personal coach);
  • Waarin begrip is dat speltherapeut haar vak is en dat de coachende rol hier bij komt (en niet vervangt).

Dit betekent dat je het eerder hebt over een training dan over een opleiding. Het gaat meer over het ontwikkelen van vaardigheden dan over het leren van een nieuw vak.

Samengevat

Ben je op zoek naar een opleiding om jezelf te ontwikkelen of een opleiding tot personal coach? Dan wil ik je van harte stimuleren om coachopleidingen te onderzoeken.

Maar ben jij op zoek naar concrete handvatten om jouw coachende rol als behandelaar of therapeut effectiever in te vullen? Dan is mijn advies om te kiezen voor een training of opleiding die zich hier specifiek op richt.

Natuurlijk ben je van harte welkom bij mijn training Motiveren met de Fasen van Gedragsverandering.

*) De naam Mirjam is fictief. Haar verhaal is gebaseerd op de verhalen en ervaringen van verschillende speltherapeuten en spelagogen die ik heb begeleid.

Contact opnemen?