Coachen als bewegingsagoog – Hoe behoud je je werkplezier?
De veranderingen in de zorg hebben ook invloed op de inhoud van functies. Een nieuwe rol kan voor spanningen zorgen. Ik ga dan met een team op zoek naar manieren om deze rol goed in te vullen en het werkplezier terug te krijgen.
Thea* is bewegingsagoog bij een zorgorganisatie die mensen met een verstandelijke beperking begeleidt. Voorheen werkte ze alleen met cliënten. Door een reorganisatie heeft ze er de rol van beweegcoach bij gekregen.
Ik mocht Thea en haar collega’s ondersteunen bij het ontwikkelen van hun coachende vaardigheden. Het is namelijk niet eenvoudig om een nieuwe rol te gaan vervullen. Thea en haar collega’s hadden vele jaren ervaring als bewegingsagoog en nu werd van hen gevraagd om óók als beweegcoach te gaan werken.
Een belangrijk onderdeel van de training is het oefenen hoe je in een coachende rol stapt.
Afgelopen week sprak ik Thea en ik vroeg haar hoe het nu gaat.
Thea, wie ben je en wat was er aan de hand?
“Ik werk hier nu bijna 25 jaar als bewegingsagoog. Door bezuinigingen en een reorganisatie een paar jaar geleden konden we ons eigen zwembad en de gymzaal niet meer gebruiken. Ook moesten we collega’s op de woonlocaties gaan coachen. Daar gaat nu ongeveer een derde van mijn tijd aan op. Mijn rol naar cliënten is gelukkig niet veranderd, en dat werk is nog even leuk.”
Maar je rol richting collega’s toe is dus echt veranderd.
“Klopt, en ik vind het best lastig als collega’s me zien als ‘wéér iemand die wat van ze wil’. Terwijl mijn intentie is: samen kijken wat mogelijk is en laten zien dat er meer kan dan men denkt. Gelukkig trekken sommige collega’s zelf aan de bel. Dat is veel makkelijker: dan gaat het om concrete vragen en meedenken met mensen die er echt voor openstaan. Maar er zijn ook locaties waar ik mezelf moet introduceren. En hoe profileer je jezelf dan hè?”
Wat waren eyeopeners voor jou in traject dat we het afgelopen jaar doorliepen?
“De fasen van gedragsverandering waren voor mij en de andere bewegingsagogen een wake-up call. We waren net begonnen als coach en de oplossingen die wij aandroegen veranderden niet veel. Nu weet ik dat dat niet kan en ook niet wenselijk is. Het was fijn om al onze vragen en twijfels met jou te kunnen bespreken. Jouw positiviteit is enorm inspirerend. Elke keer liet je ons kijken naar wat wél mogelijk is. Dat proberen we in alle overleggen en gesprekken mee te nemen. Je hebt ons ook laten zien dat wij geen oplossingen hoeven aan te dragen. Dat moeten de teams op de woonlocaties zelf doen, en als zij er niet achter staan, gebeurt er niets.”
We hebben ook veel aandacht besteed aan oplossingsgericht werken. Hoe pas jij dit toe?
“Ik was zelf altijd vooral bezig met dingen die niet liepen. Zo wilden wij ons graag op de woonlocaties bij een teamoverleg presenteren, maar het lukte me niet dit op de rails te krijgen. In jouw training hebben we het hier over gehad en toen ben ik het anders gaan aanpakken. Nu probeer ik op een locatie te laten zien – in plaats van te vertellen – wat ik kan betekenen. Ik leer de cliënten en medewerkers kennen, en dan komen de gesprekken vanzelf. Dit werkt voor mij veel beter dan een presentatie in een teamoverleg.”
Kun je een voorbeeld noemen?
“Ik was een keer bij een beweegactiviteit toen een cliënt vroeg of de begeleider iets voor hem wilde pakken. Ze stond direct op. Ik zei dat de cliënt dat zelf kon, en dat was ook zo. Voor deze begeleider was dit een omslagpunt. Ze heeft wat aanpassingen aan haar lokaal gedaan waardoor cliënten nu makkelijker zelf dingen kunnen pakken en opruimen. Een andere keer gaf ik wat praktische tips voor een beweeggroepje. Mijn collega’s hebben die tips uitgerold naar de dagelijkse praktijk. Als een cliënt iets niet zelf kan oppakken, dan doen ze het niet vóór de cliënt maar samen mét de cliënt. Ze nemen ook minder vaak direct iets over en wachten eerst even af.”
(Een kleine opmerking van mij, Mariëlle: Deze aanpak past niet helemaal bij oplossingsgericht werken. Wat daar wél bij past is de vraag: Werkt het? Ja? –> Laat het dan zo. Dit werkte goed voor Thea én voor de begeleider en er is dus geen reden om dit anders te doen.)
Wat als het je niet lukt om mensen in beweging te krijgen?
“Tja, loslaten speelt daarin een grote rol. De theorie begrijp ik: als je weet waar je invloed ligt kun je betere keuzes maken. Dankzij jou weet ik nu hoe ik in mijn werk meer kan bereiken, en dat is enorm motiverend. Ik heb alleen de neiging om méér te willen en ben nog steeds aan het leren om los te laten waar ik geen invloed op heb. Dat gaat steeds beter.”
Heb je nu, een jaar later, nog steeds iets aan mijn training?
“Laatst heb ik, voordat ik naar een teamoverleg ging, een stuk van jouw training nog eens doorgenomen. Het lukte in dat overleg beter om dingen terug te geven aan het team. Ik denk ook vaak terug aan jouw uitspraak: ‘Je hebt geen invloed of mensen iets doen met jouw tips en adviezen. Je kunt mensen niet veranderen. Je kunt het alleen aantrekkelijk voor ze maken!’ “
Heb je tips voor bewegingsagogen die ook in zo’n situatie zitten?
“Wat voor mij echt heel goed werkt, is om eerst te focussen op de mensen en de situatie écht leren kennen voordat je adviezen gaat geven. Zo kun je veel meer bereiken.”
*) Thea is een gefingeerde naam in verband met de privacy. Haar verhaal is echt het verhaal van één bewegingsagoog. Haar ervaring heb ik tot een blog verwerkt in december 2016. In oktober 2022 heb ik het op details aangepast en opnieuw gepubliceerd.