Toen bewegingsagoog Hans moest gaan coachen
Voor bewegingsagogen die werken binnen woonzorgorganisaties is er de afgelopen jaren veel veranderd. Zo ook voor Hans, die hoorde dat hij moest gaan coachen.
Hans* was verdrietig, boos en gefrustreerd.
Hij zou zich het liefst vastketenen aan het hek voor het zwembad.
Terwijl hij me rondleidde over het terrein van de zorgorganisatie waar hij al bijna 30 jaar voor werkte, wees hij me alles aan. Hij vertelde hoe hij als bewegingsagoog had meegedacht over de inrichting van de sporthal en het zwembad. Hij was er trots op.
En nu werd alles anders
En nu werd alles anders.
Het zwembad ging sluiten en werd gesloopt.
Hij had het er moeilijk mee. Het voelde alsof alles wat hij had gedaan er niet meer toe deed. Alsof zijn vak en kennis er niet toe deed. Alsof hij er niet toe deed.
En dan ook nog een coachende rol
Nu hij besefte dat het zwembad écht ging sluiten wilde hij het liefst bedenken hoe ze als bewegingsagogen op andere manieren met cliënten konden bewegen. Maar zijn nieuwe manager was duidelijk geweest.
Hans en zijn collega’s zouden een andere rol krijgen. Er was voor hen minder tijd om met cliënten te bewegen. Zij zouden meer ingezet worden als beweegcoach.
Ze moesten begeleiders gaan coachen om meer met cliënten te gaan bewegen.
Van bewegingsagoog naar beweegcoach
Hans vond het – op z’n zachtst gezegd – hélemaal niets. “Die begeleiders zijn toch helemaal niet opgeleid voor bewegen?! Daar hebben wij een hele studie voor gedaan!”
De begeleiders die hij had gesproken zaten hier ook niet op te wachten. Hans geloofde niet dat dit ooit een succes zou worden.
Daar kwam nog bij dat hij helemaal niet wist wat hij moest doen. Hij ging wel langs verschillende locaties. Maar hij wist niet wat er nu eigenlijk van hem verwacht werd.
Aan de slag?
Ik was ingeschakeld door een adviseur binnen de organisatie. Zij kende mijn praktische aanpak en ze wist dat ik graag werkte met ‘pioniers’, met mensen die in een rol komen die eerder nog niet bestond. Zij dacht dat ik een klik zou hebben met Hans en zijn collega’s.
We begonnen met een uitgebreid gesprek. Ik keek waar zij als team voor open stonden, in al deze veranderingen. En ik luisterde naar wat ze eigenlijk van mij verwachtten.
Het was duidelijk dat zij zich het meeste zorgen maakten om hun cliënten. Zij wilden graag met mij kijken hoe ze vanuit deze nieuwe rol het beste konden bijdragen aan meer bewegen met cliënten. Ook al hadden ze hun ernstige twijfels over de mogelijkheden.
Fastforward naar een half jaar later
Toen ik het traject met dit team afsloot, zat Hans er heel anders bij.
Hij was nog steeds gefrustreerd over de sloop van het zwembad en had dit – als dat had gekund – zó teruggedraaid.
Maar: Hans zag ook weer perspectief.
In het trainingstraject had hij meer geleerd over coachen. Het was nu voor hem makkelijker om aan te sluiten bij begeleiders op een locatie. Doordat hij anders had leren kijken, zag hij ook meer resultaten. Hij ervaarde weer voldoening, al was dit op een heel andere manier. Door de training had hij een nieuw ritme gevonden bij de invulling zijn werk.
Hij zag dat op sommige locaties cliënten echt vaker bewogen met begeleiders. Hij zag óók dat dit op andere locaties nog niet het geval was, maar accepteerde ook dat dit tijd nodig zou hebben.
Maar het belangrijkste resultaat:
Hij zag dat zijn werk er nog steeds toe deed.
*) Hans heet niet echt Hans. Zijn verhaal is gebaseerd op één van de eerste bewegingsagogen die ik trainde, jaren geleden. Ik heb zijn verhaal in verband met de privacy op details aangepast.
Het verhaal van Hans is overigens niet uniek. In de loop der jaren kregen veel bewegingsagogen te maken met grote veranderingen in hun functie.